Definitief besluit minister Rob Jetten: warmtenetten worden publiek – Twee kanten uitgelicht
Warmtenetten met meer dan 1.500 woningen dienen in de toekomst voor minimaal 51% publiek eigendom zijn. Greenvis en De WarmteTransitieMakers (onderdeel van één adviesbureau) deden op verzoek van het ministerie van EZK meerdere onderzoeken, onder andere om de kosten voor dit plan te berekenen. Wat betekent dit besluit voor gemeenten en warmtebedrijven?
Gemeenten aan de ene kant
Het Rijk heeft in het klimaatakkoord de regiefunctie van de warmtetransitie bij gemeenten gelegd, met stevige verplichtingen. Door aan te sturen op dit besluit hebben gemeenten en provincies de regie ook naar zich toegetrokken. Wij zien gemeenten dagelijks worstelen met hun rol in de warmtetransitie. Een keuze om wel of geen rol in een warmtebedrijf te nemen, heeft invloed op de bedrijfsvoering en verantwoordelijkheid van gemeenten, maar ook op de beeldvorming naar burgers. Het ontbreken van één lijn in de rolkeuze helpt gemeenten niet.
Door één lijn te trekken slaat de minister meerdere vliegen in één klap:
- Initiatief en verantwoordelijkheid voor ontwikkeling van warmtenetten komt nadrukkelijker bij lokale overheden (waar deze sinds het klimaatakkoord formeel al ligt).
- Investeringen mede gefinancierd met publiek geld worden logischer, omdat overtollig rendement terugvloeit naar de maatschappij.
- Een heldere lijn in de eigendomsstructuur scheelt tijdrovende besluitvormingsprocessen en warmtenetten met publiek eigendom zorgen voor meer ontvankelijkheid onder burgers.
Warmtebedrijven aan de andere kant
Momenteel zien wij verschillende reacties in de markt en onder grotere commerciële warmtebedrijven geen steun voor dit plan. Enkelen hebben aangekondigd voorlopig geen investeringen te doen in nieuwe projecten. De belangrijkste bezwaren: dit besluit zorgt voor vertraging en het is niet logisch om kennis, ervaring en kapitaal in te brengen zonder (meerderheid in) zeggenschap te krijgen.
In onze visie is een hoofdrol voor warmtebedrijven in de transitie écht noodzakelijk om snelheid te behouden. Dit wordt ook benadrukt in de brief van minister Jetten. Binnen gemeenten is beperkte kennis en kunde omtrent de aanleg en exploitatie van warmtenetten. Ook is de realisatiekracht bij gemeenten en andere publieke partijen nog niet groot genoeg om de rol van warmtebedrijven op korte termijn over te nemen. Het huidige besluit vraagt om een nieuwe marktordening. Op de korte termijn leidt het besluit daarom waarschijnlijk tot vertraging in lopende projecten.
Tegelijkertijd zien we ook dat de bestaande structuur (en vrijheden) niet voor de snelheid zorgen die we nodig hebben. Zeker in wijken waar de businesscase minder riant is, is besluitvorming nodig die aanstuurt op oplossingen die op langere termijn maatschappelijk gewenst zijn. Soms zien we aanbestedingstrajecten mislukken, bijvoorbeeld omdat een te groot risico bij warmtepartijen wordt gelegd.
Duurzame en geaccepteerde warmtenetten als gedroomde uitkomst
Hoe kan deze wet wél voor snelheid zorgen? Deze wet is pas geslaagd wanneer gemeenten meer daadkracht tonen in de ontwikkeling van duurzame warmtenetten én als warmtenetten door het publieke eigendom sneller geaccepteerd worden door de maatschappij. Van gemeenten mogen we nu verwachten dat zij de regierol ook echt naar zich toe trekken en, met expertise vanuit de markt, hun rol als kartrekker pakken. Daar hoort een duidelijke financieringsvisie bij vanuit het rijk om tot een snellere groei te komen van het aantal warmtenetten in Nederland. Want één ding is duidelijk: in ons onderzoek is onderbouwd dat deze transitie grote investeringen vraagt.
In onze visie blijft samenwerking met commerciële partijen écht nodig om met kennis en kunde slimme warmtenetprojecten op te zetten. Voor nu roepen wij op om vooral wél door te gaan met het opzetten van gezonde, rendabele projecten om niet verder te vertragen.